Veilig dragen

Voordat je begint met het genieten van de wondere wereld van babydragen is het belangrijk om aan de veiligheid van jou en je kind te denken. Denk aan deze 5 regels elke keer als je je kindje gaat dragen:

 

S is voor Strak: Je sling moet strak aangetrokken worden, zodat je kindje dicht tegen je aan zit. Losse stof zorgt ervoor dat je kindje gaat hangen, wat de ademhaling in de weg kan gaan zitten. Ook zorgt een te losse sling voor rugklachten.

I is voor In het zicht: Het gezichtje van je kind moet altijd zichtbaar zijn. Zorg ervoor dat de stof niet over het hoofdje heen zit.

D is voor Dichtbij: Zorg ervoor dat je je kindje zo hoog draagt dat je hem makkelijk een kusje zou kunnen geven.

K is voor Kin van de borst: De kin van je baby hoort niet op zijn borst te rusten. Zorg ervoor dat je altijd minstens 1 vinger tussen de kin en de borst kan doen.


O is voor Ondersteuning: De rug van je baby is goed ondersteund als er een mooie ronding te zien is. Als je op de rug van je baby zou drukken zou hij niet van houding moeten veranderen. Voor een veilige heuppositie zorg je ervoor dat de billen altijd lager hangen dan de knieën. Vooral voor newborns en baby's met heupdysplasie of andere heupproblemen is dit belangrijk. Zorg ervoor dat de benen nooit naar beneden hangen.

 

Als je ooit onzeker bent over de manier van dragen, raadpleeg dan een draagconsulent.